Delen op

Blog

Wetswijziging inkoop Sociaal Domein: Een storm in een glas water?

Recent is de ministerraad akkoord gegaan met het wetsvoorstel maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015.


Door Thomas de Jong

Consultant

Dit wetsvoorstel heeft als hoofddoel om het voor gemeenten makkelijker te maken om overheidsopdrachten op het terrein van jeugdzorg en WMO te gunnen. Bij het inkopen in het sociaal domein hebben gemeenten momenteel 2 keuzes. Volgens het Open-House principe, waarin simpel gesteld elke aanbieder die voldoet aan gestelde eisen en bereid is te werken voor het tarief wat de gemeente beschikbaar stelt gecontracteerd wordt.

Essentie van het model is dat de cliënt vervolgt kiest voor de hulpverlener. We zien dat gemeenten steeds meer terug komen op dit model. Samengevat: Het levert een te groot aanbiedersveld op waar gemeenten te weinig invloed op kunnen uitoefenen. Als gemeenten het aanbiedersveld willen reduceren zal men moeten gaan kiezen. Gemeenten kunnen dan een ander pad belopen voor het contracteren van haar aanbieders, die van het aanbesteden. Daarbij krijgen ze te maken met de “Sociale en andere Specifieke diensten” (SAS) procedure (die verplicht moet worden toegepast voor de inkoop in het sociaal domein) en de Jeugdwet en Wmo. Dat laatste is interessant. Waarschijnlijk om te voorkomen dat gemeenten gaan inkopen op laagste prijs, is in beide wetten opgenomen dat als gemeenten aanbesteden, zij gebruik moeten maken van het gunningcriterium economisch meest voordelige inschrijving. Hoewel met de goede intentie komt men nu tot inzicht dat hiermee de flexibiliteit van de SAS procedure enigszins is ingeperkt. Dit emvi-criterium komt met het nieuwe wetsvoorstel dus te vervallen voor de Jeugdwet en WMO. Dat moet de gemeenten straks meer ruimte geven om de SAS procedure toe te passen. Men zou makkelijker aanbieders kunnen selecteren. Met het wetsvoorstel poogt de minister de toepassing van de SAS procedure makkelijker maken en de Open House procedure te ontmoedigen.

"Het is nu al mogelijk om creatievere oplossingen te bedenken om de juiste partijen te selecteren."

Maar wat gaat er nou effectief veranderen? Het is nu al mogelijk om creatievere oplossingen te bedenken om de juiste partijen te selecteren. Zo hebben we zelf goede ervaringen met het toepassen van de SAS procedure met daarin een selectiefase, een dialoogfase en indienfase. Procedures waarin veel creativiteit, flexibiliteit en overleg met aanbieders mogelijk is. En als we echt kritisch kijken: is het emvi-criterium in de praktijk nou echt zo belemmerend? De enige extra geboden ruimte die wij zien is dat gemeenten geen gunningcriteria meer hoeven toe te passen. En het is maar de vraag of dat in de praktijk ook echt zoveel ruimte gaat opleveren.
Want waarom is het nadenken over, en opschrijven van de gronden waarop aanbieders meerwaarde kunnen bieden aan cliënt en gemeenten nu zo belemmerend. Is het voor zowel aanbieders als gemeenten niet juist prettig om uit te kunnen leggen waarom bepaalde aanbieders wel kunnen meedoen en bepaalde aanbieders niet? Als je niet het hele aanbiedersveld wilt contracteren, en je wilt dus aanbieders contracteren op basis van inhoudelijke meerwaarde, dan zul je moeten kiezen. En in het kader van een transparantie overheid, waarom dan niet op basis van gunningcriteria?

"Als ik kijk naar de vragen die de kamer er over stelt (meer dan 100) lijkt ook de politiek te twijfelen of dit echt de problemen gaat oplossen."

Als je op zoek bent naar geschikte partijen om verdere kwaliteitsverbetering door te voeren en de transformatie verder vorm te geven, is het dan niet juist erg waardevol om bijvoorbeeld een plan van aanpak van aanbieders te beoordelen? Dat je voor het aangaan van langdurige contracten ook juist enig gevoel hebben bij de bijdrage van de aanbieder in de toekomst? Ik denk niet dat de grootste administratieve last van het aanbesteden ontstaat door het toepassen van een gunningcriterium. Ik heb het gevoel dat het ministerie denkt dat deze wijziging een groot probleem oplost. Als ik kijk naar de vragen die de kamer er over stelt (meer dan 100) lijkt ook de politiek te twijfelen of dit echt de problemen gaat oplossen. De opmerkingen gaan van het gebruikelijke en tevens onrealistische ‘kunnen we niet helemaal stoppen met aanbesteden?’ naar ‘is er niet meer behoefte aan duidelijkere standaardisatie en handreikingen’. Op papier lijkt het echt een waardevolle wijziging en hoe dit zich in de praktijk gaat bewijzen ga ik met veel belangstelling volgen. De open house procedure blijft mogelijk en wordt verder niet ingekaderd, op een losstaande toelichting na. Laten we ons concentreren op de echte problemen in het sociaal domein: kwalitatief hoogwaardige zorg (blijven) leveren aan cliënten tegen eerlijke tarieven en laten we vanuit inkoop binnen de mogelijkheden die er al zijn kijken hoe we die transformatie kunnen ondersteunen.